Slachtoffers van huiselijk geweld in Rotterdam krijgen bij de toewijzing van een sociale woning een gelijke behandeling als asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen. Dat zegt wethouder Judith Bokhove na kritiek van Leefbaar Rotterdam op haar beleid en verwijst daarbij naar de Verordening Woonruimteverdeling 2020. De gemiddelde wachttijd voor een woning van deze groepen is ongeveer 3 maanden.
De opvatting van Leefbaar-raadslid Tanya Hoogwerf is anders. ‘’Het is onethisch dat mishandelde vrouwen en kinderen eindeloos op wat luttele vierkante meters in de opvang zitten te verpieteren terwijl statushouders van uw college nog altijd voorrang krijgen bij het toewijzen van sociale huurwoningen?’’
Voordat slachtoffers van huiselijk geweld doorstromen naar een sociale huurwoning verblijven zij in noodopvang. Veel te lang, vindt Hoogwerf, omdat het systeem hapert. Het aantal crisisbedden is weliswaar uitgebreid van 40 naar 50, maar dat is volgens haar bij lange na niet genoeg. Ze spreekt van ''een stroperige uitstroom van weken tot maanden en van even uitzichtloze als mensonterende situatie.''
De wethouder toont andere cijfers. Uit de rapportage van de stichting Arosa blijkt dat de gemiddelde verblijfsduur in de crisisopvang in de eerste helft van 2020 10,9 weken was. En bij de Stichting Fier stroomde 60 tot 70% van de cliënten binnen de termijn van acht weken uit.
‘’De wachttijd voor het verkrijgen van een woning bedraagt voor slachtoffers van huiselijk geweld in 2019 gemiddeld 3,1 maanden vanaf het moment van het verkrijgen van de urgentieverklaring tot het ondertekenen van de huurovereenkomst’’, zegt Bokhove, die dit voor haar geen aanleiding geeft om het staande beleid te wijzigen. ‘’We zullen blijven sturen op een verblijfsduur van acht tot twaalf weken in crisisopvang.’’